MES & Matrix.Drive 4.0 (SP9)

Deze pagina beschrijft MatrixKozijn Project Manufacturing Execution System (MatrixProject MES). Hier wordt ingegaan over de opbouw van het gehele systeem. MatrixProject MES is beschikbaar vanaf de MatrixKozijn Project versie 4.0.

Deze pagina is van toepassing voor MatrixKozijn Project 4.0 Service pack 9 (en hoger).
Voor eerdere versies zie de pagina MES & Matrix.Drive 4.0.

Vanaf MatrixKozijn Project 3.0 Service pack 2 is er een Configuratie Toolbeschikbaar om de services in te richten, te starten en de logs te bekijken.
Kies in de Configuratie Tool voor Wizard Configuratie om een wizard te starten die u begeleid in een aantal stappen bij de configuratie.

Opbouw MatrixProject MES

MatrixProject MES bestaat uit verschillende onderdelen.

De onderstaande afbeelding geeft een schematisch overzicht:

MatrixProject 4.0 SP9 MES diagram

Onderdelen van MatrixProject MES:

 

In MatrixKozijnProject 4.0 SP9 bestaat de service Matrix.Drive.File.Processing.Service niet meer. Barcodes/RFID worden direct door de MatrixKozijn Project client aangemaakt bij het bewerken/synchroniseren van een calculatie.

 

Pas op: Gebruik voor het bewerken van mongod.cfg een geschikte editor (bijvoorbeeld https://notepad-plus-plus.org/downloads/).

Matrix.Drive.Server

Matrix.Drive.Server is een NodeJS server die het documentenbeheer via Matrix.Drive regelt. Deze vervangt het documentenbeheer in MatrixKozijn Project 2.4.

De service Drive.exe wordt als een Windows service geregistreerd tijdens de installatie via 'NssM'.

Configuratie

Via de Configuratie Tool kan de configuratie aangepast worden (zie ook: Configuratie MatrixKozijn Project Services 4.0 Server).

Standaard draait deze service op poort 1337.

De configuratie wordt ook opgeslagen in het bestand config.json in de map van de service

Wijzig eventueel waardes in de production sectie voor aangepaste instellingen:

  • Host
    De host waarop de Matrix.Drive service bereikt kan worden. Er kan gekozen worden voor:
    Lokaal - De service bind zich aan de localhost (127.0.0.1) en kan niet van buitenaf bereikt worden
    Publiek - De service bind zich aan de publieke IP-Adressen en kan van buitenaf bereikt worden
    Geadviseerd wordt om Publiek te kiezen.
  • Poort
    De poort waarop de service bereikt kan worden. Er kan gekozen worden voor:
    Automatisch - De service bind zich aan een vrije poort
    Afwijkend - De service bind zich aan de popgegeven poort (standaard 1337)
    Geadviseerd wordt om Afwijkend te kiezen met als standaard poort 1337.
  • Privésleutel
    Een sleutel (https://jwt.io/) om de gebruiker te versleutelen.
    De waarde kan niet aangepast worden.
  • Opslaglocatie
    De locatie waar de bestanden worden opgeslagen. Deze kan aangepast worden naar een andere locatie.
    UNC paden (https://en.wikipedia.org/wiki/Path_(computing)#UNC) zijn toegestaan.
    Bijvoorbeeld: \\ComputerName\SharedFolder\Resource

    Het account waaronder de Matrix.Drive.Server draait dient voldoende rechten te hebben op de opgegeven locatie om bestanden te schrijven (Modify).
    Het is aan te raden een netwerk share te gebruiken waar de service toegang tot heeft, maar normale gebruikers niet.
    Belangrijk: Gebruik geen drive mappings/redirected drives maar altijd een volledige verwijzing naar een netwerk share of een lokale map (zie ook: https://docs.microsoft.com/en-us/windows/win32/services/services-and-redirected-drives).
    Voor het aanpassen van het account waaronder de service draait zie: Matrix.Drive.Server service account

  • Backuplocatie
    De locatie waar de backups worden weggeschreven
  • Mongo DB Gebruiker
    De gebruiker waarmee verbinding wordt gemaakt met MongoDB.
  • Mongo DB Wachtwoord
    Het wachtwoord waarmee verbinding wordt gemaakt met MongoDB.
  • Mongo DB Host
    De hostnaam (of IP) waarop MongoDB server bereikt kan worden.
  • Mongo DB Poort
    De poort waarop MongoDB server bereikt kan worden.
  • Mongo DB Database
    De naam van de database de benader wordt op de MongoDB server.
  • Mongo DB tools (pad)
    Locatie naar de tools bestanden van MongoDB/ Deze worden o.a. gebruikt bij het maken van een backup.

Foutopsporing

De Matrix.Drive.service service schrijft zijn logs in de map log binnen de installatiemap van de service.
Indien men inlogt op de site van de service (http://iphost:port) dan wordt men doorvewezen naar een pagina die het laatste log toont.

Ook kunnen de logs eenvoudig bekenen worden via de Configuratie Tool.

MongoDB

Matrix.Drive maakt gebruik van MongoDB om de objecten op te slaan in een Object database.
Zie ook: https://www.mongodb.com/download-center/community

Minimaal vereist is mongodb-win32-x86_64-2012plus-4.2.5-signed. MongoDB  (Community Edition) kan door de setup van MatrixProject gedownload en geïnstalleerd worden. Eventueel kan MongoDB handmatig geïnstalleerd worden door deze te downloaden via de volgende link: https://downloads.matrix-software.biz/misc/MongoDB/mongodb-win32-x86_64-2012plus-4.2.5-signed.msi.

De standaard installatie locatie is: %programfiles%\MongoDB\Server\4.2.

Standaard draait deze service op poort 27017.

Met het bestand mongod.cfg in %programfiles%\MongoDB\Server\4.2\bin kan MongoDB geconfigureerd worden.

Matrix.MxProject.MxKozijn.Web.Service

Service voor het werken met MatrixKozijn Hout 3.5 en MatrixKozijn Kunststof 3.0 projecten. Verzorgt het calculeren van gegevens en andere zaken.

Let op: De 64 bits versie van MatrixKozijn Project ondersteunt geen MatrixKozijn Hout 3.5 en MatrixKozijn Kunststof 3.0 meer. In dat geval is deze service niet van toepassing en wordt niet geïnstalleerd.

Deze service wordt niet gebruikt voor MatrixKozijn Hout 4.0 en MatrixKozijn Kunststof 4.0 projecten. Bij deze versies wordt de MatrixKozijnAPI40 gebruikt.

Configuratie

Via de Configuratie Tool kan de configuratie aangepast worden (zie ook: Configuratie MatrixKozijn Project Services 4.0 Server).

Standaard draait deze service op poort 8080.

De service wordt automatisch gekoppeld aan alle IP-adressen van de server waarop de service draait. Indien gewenst kan de service alleen op localhost (127.0.0.1) draaien zodat deze niet van buitenaf benaderbaar is.

De configuratie wordt ook opgeslagen in het bestand  Matrix.MxProject.MxKozijn.Web.Service.exe.json.

Foutopsporing

De service schrijft meldingen en fouten naar het Windows Aplication eventlog.
Zoek naar de bron Matrix.MxProject.MxKozijn.Web.Service.

Ook kunnen de logs eenvoudig bekenen worden via de Configuratie Tool.

MatrixKozijn API 40

Service voor het werken met MatrixKozijn Hout 4.0 en MatrixKozijn Kunststof 4.0 projecten. Verzorgt het calculeren van gegevens en andere zaken.

Standaard draait deze service op poort 2000.

Voor details zie het artikel MatrixKozijn API 40.

Deze service wordt niet gebruikt voor MatrixKozijn Hout 3.5 en MatrixKozijn Kunststof 3.0 projecten. Bij deze versies wordt de Matrix.MxProject.MxKozijn.Web.Service gebruikt.

Matrix.MxProject.WorkStation.Service

Service voor het afhandelen van werkplekken.

Configuratie

Via de Configuratie Tool kan de configuratie aangepast worden (zie ook: Configuratie MatrixKozijn Project Services 4.0 Server).

Standaard draait deze service op poort 8000.

De service wordt automatisch gekoppeld aan alle IP-adressen van de server waarop de service draait (bij instelling IP = 0.0.0.0). Indien gewenst kan de service op een vast IP-adres worden geconfigureerd.

De configuratie wordt ook opgeslagen in het bestand Matrix.MxProject.WorkStation.Service.exe.json.

Instellingen:

  • Host
    De host waarop de Matrix.Drive service bereikt kan worden. Er kan gekozen worden voor:
    Lokaal - De service bind zich aan de localhost (127.0.0.1) en kan niet van buitenaf bereikt worden
    Publiek - De service bind zich aan de publieke IP-Adressen en kan van buitenaf bereikt worden
    Geadviseerd wordt om Publiek te kiezen.
  • Poort
    De poort waarop de service bereikt kan worden. Er kan gekozen worden voor:
    Automatisch - De service bind zich aan een vrije poort
    Afwijkend - De service bind zich aan de popgegeven poort (standaard 8000)
    Geadviseerd wordt om Afwijkend te kiezen met als standaard poort 8000.
  • Timeout
    Timeout in seconden voor de service.

De service heeft een geldige licentie nodig. Zie ook Licenties.

Foutopsporing

De service schrijft meldingen en fouten naar het Windows Aplication eventlog.
Zoek naar de bron Matrix.MxProject.WorkStation.Service.

Ook kunnen de logs eenvoudig bekenen worden via de Configuratie Tool.

Matrix.MES.Server

Matrix.MES.Server is een NodeJS server die de websites op de werkplekken toont.

De service MES.exe wordt als een Windows service geregistreerd tijdens de installatie via 'NssM'.

Configuratie

Via de Configuratie Tool kan de configuratie aangepast worden (zie ook: Configuratie MatrixKozijn Project Services 4.0 Server).

De website draait bij een standaard installatie op poort 1338 op de machine waar de service is gestart.

De service wordt automatisch gekoppeld aan alle IP-adressen van de server waarop de service draait (bij instelling IP = 0.0.0.0). Indien gewenst kan de service op een vast IP-adres worden geconfigureerd.

Het benaderen van camera's werkt alleen in een beveiligde website (HTTPS), hiervoor is het noodzakelijk om een certificaat en bijbehorende key op te geven.

Het is ook mogelijk om de website op meerdere poorten te laten draaien. Zo kan bijvoorbeeld de beveiligde website op een andere poort geconfigureerd worden.

De configuratie wordt ook opgeslagen in het bestand config.json in de map van de service.

  • Host
    De host waarop de Matrix.Drive service bereikt kan worden. Er kan gekozen worden voor:
    Lokaal - De service bind zich aan de localhost (127.0.0.1) en kan niet van buitenaf bereikt worden
    Publiek - De service bind zich aan de publieke IP-Adressen en kan van buitenaf bereikt worden
    Geadviseerd wordt om Publiek te kiezen.
  • Poort
    De poort waarop de website service bereikt kan worden.
  • SSL Certificaat
    Pad naar het bestand met het Certificaat voor het draaien van de service als https
  • SSL Privésleutel
    Pad naar het bestand met de Private key voor het certificaat

Matrix.MxProject.ReportsPrinting.Service

Service voor het printen van rapporten.

Configuratie

Via de Configuratie Tool kan de configuratie aangepast worden (zie ook: Configuratie MatrixKozijn Project Services 4.0 Server).

Standaard draait deze service op poort 8060.

De configuratie wordt ook opgeslagen in het bestand Matrix.MxProject.ReportsPrinting.Service.exe.json.

Instellingen:

  • Host
    De host waarop de Matrix.Drive service bereikt kan worden. Er kan gekozen worden voor:
    Lokaal - De service bind zich aan de localhost (127.0.0.1) en kan niet van buitenaf bereikt worden
    Publiek - De service bind zich aan de publieke IP-Adressen en kan van buitenaf bereikt worden
    Geadviseerd wordt om Publiek te kiezen.
  • Poort
    De poort waarop de service bereikt kan worden. Er kan gekozen worden voor:
    Automatisch - De service bind zich aan een vrije poort
    Afwijkend - De service bind zich aan de popgegeven poort (standaard 8060)
    Geadviseerd wordt om Afwijkend te kiezen met als standaard poort 8060.
  • Rapportenlocatie
    Pad naar de map waar de rapporten zijn opgeslagen.
    Stel hier een pad in dat benaderbaar is door de service.
  • Timeout
    Timeout in seconden voor de service.
  • Taal
    De taal die gebruikt wordt voor in de rapporten.
  • WS Discovery
    Dit kan ingeschakeld worden zodat de service automatisch gedetecteerd kan worden over UDP.

De service heeft een geldige licentie nodig. Zie ook Licenties.

Opmerking: Voor de locatie waar rapporten zijn opgeslagen geldt hetzelfde als voor de Matrix.Drive locatie.
Een service ondersteund geen drive mappings of redirected drives.
Het account waaronder de Matrix.MxProject.ReportsPrinting.Service draait dient voldoende rechten te hebben op de opgegeven locatie om bestanden te lezen (Read).
Voor het aanpassen van het account waaronder de service draait zie:
Matrix.Drive.Server service account.

Foutopsporing

De service schrijft meldingen en fouten naar het Windows Aplication eventlog.
Zoek naar de bron Matrix.MxProject.ReportsPrinting.Service.

Ook kunnen de logs eenvoudig bekenen worden via de Configuratie Tool.

Rapporten toekennen aan werkplekken

In MatrixProject kunnen rapporten toegekend worden aan acties per Werkplek:

  1. Afdrukken bij starten van het Merk
    Rapporten van gegevenstype: Fase Merk
  2. Afdrukken bij voltooien van het Merk
    Rapporten van gegevenstype: Fase Merk
  3. Afdrukken nadat de Merken aan Levering zijn toegevoegd
    Rapporten van gegevenstype: Fase Merk
  4. Afdrukken nadat een Levering geladen is
    Rapporten van gegevenstype: Levering
  5. Afdrukken nadat een Bok geladen is
    Rapporten van gegevenstype: Bok

Firewall

Indien de services van MatrixProject vanaf andere locaties benaders worden is toegang via de firewall nodig.

Bij standaard instellingen draaien de services op de volgende poort. Zorg dat deze poorten opnen staan (inbound) in de firewall:

  • Matrix.Drive.Server: poort 1337 TCP
  • Matrix.MxProject.WorkStation.Service poort 8000 TCP
  • Matrix.MxProject.MxKozijn.Web.Service poort 8080 TCP
  • Matrix.MES.Server poort 1338 TCP
  • Matrix.MxProject.Web.Service 8025 TCP
  • Matrix.Project.Server poort 1335 TCP

Wordt gebruik gemaakt van de Windows Firewall dan kunnen de Firewall regels eenvoudig toegevoegd worden via de Nestsh.exe app van Microsoft.
Het onderstaande script voegt de Firewall regels toe via de Netsh.exe app:

netsh advfirewall firewall add rule name="Matrix.Drive.Server 1337 TCP" dir=in action=allow protocol=TCP localport=1337
netsh advfirewall firewall add rule name="Matrix.MxProject.WorkStation.Service 8000 TCP" dir=in action=allow protocol=TCP localport=8000
netsh advfirewall firewall add rule name="Matrix.MxProject.MxKozijn.Web.Service 8080 TCP" dir=in action=allow protocol=TCP localport=8080
netsh advfirewall firewall add rule name="Matrix.MES.Server 1338" dir=in action=allow protocol=TCP localport=1338
netsh advfirewall firewall add rule name="Matrix.MxProject.Web.Service 8025 TCP" dir=in action=allow protocol=TCP localport=8025
netsh advfirewall firewall add rule name="Matrix.Project.Server 1335 TCP" dir=in action=allow protocol=TCP localport=1335