Grondlagen

Een sondering kan aan de hand van deze criteria worden geschematiseerd tot een aantal sectoren. Uitgangspunt hierbij is dat de geotechnische parameters per sector constant zijn. Een dergelijke sectorindeling zal derhalve enige overeenkomst vertonen met een grondboring. De geotechnisch ontwerper doet er verstandig aan de door het programma vastgestelde analyse nauwkeurig te verifiëren, daar alle berekeningsresultaten van funderings- of keerconstructies direct van deze analyse afhankelijk zijn.

Sondeerbestanden kunnen door het basisprogramma worden ingelezen en bewerkt mits het in één van de onderstaande formaten is aangeleverd:

  • *.MXFT, *.MXET (MatrixTools® bestanden)
  • *.GEF (Geotechnical Exchange Format)
  • *.SNX (CAE-formaat)
  • *.BMP, *.JPG, *.JPEG, *.GIF, *.TIFF, *.PNG (Grafische digitizer)

 

Het GEF bestandformaat zal in de toekomst veel gebruikt gaan worden wanneer dit onder leiding van de CUR/LWI onderzoekscommissie als gestandaardiseerde formaat voor alle geotechnische data gebruikt gaat worden.

De conusweerstand en/of de lokale schachtwrijving kunnen ook handmatig ingevoerd worden in een tabel:

Edit friction and cone values

 

Ook kunt u afbeeldingen (*.jpg; *.jpeg; *.bmp; *.tif; *.gif; *.png) openen t.b.v. de grafische digitizer met behulp van het standaard Open dialoogvenster.

Om de conusweerstand en/of de schachtwrijving te kunnen digitaliseren, moeten een aantal initialisaties in onderstaand dialoogvenster uitgevoerd worden:

CPT digitizer

 

De analyse van grondsoorten gebaseerd op conusweerstand of schachtwrijving kan op basis van diverse methoden gedaan worden:

  • Het genereren van grondmaterialen op basis van wrijvingswaarden;
  • Het genereren van grondmaterialen op basis van conusweerstand interval [qc;inf – qc;sup];
  • Het genereren van grondmaterialen op basis van conusweerstand waarden [qc].

 

De basisinformatie van de grondeigenschappen [qc] wordt standaard vermeld in de NEN-EN 1997-1 Tabel 2.b. Met behulp de tab grondsoorten in de Geotechnische Instellingen kan handmatig een grondsoorten tabel(len) worden aangemaakt voor het genereren van een grondsegment rangschikking.

Het genereren van de grondlaagopbouw m.b.v. op het interval van wrijvingsgetallen [wc;inf – wc;supp] of conusweerstand [qc;inf – qc;sup] is gebaseerd op het vinden van de meest nabije gemiddelde waarde binnen het betreffende interval. In het geval dat er geen waarde binnen een interval gevonden wordt, wordt de berekening onderbroken en kan een keuze gemaakt worden tussen negeren van dergelijke grondlagen (moeten later handmatig toegekend worden) danwel doorgaan met de berekening en in dat geval de dichtstbijzijnde waarde van qc aanhouden. De laatste keuze op basis van conusweerstand [qc] waarden, is gebaseerd op het vinden van de dichtstbijzijnde waarde van qc die in de grondlagentabel is gedefinieerd.

Wanneer meerdere grondsoorten zijn gedefinieerd die dezelfde qc of Wc waarde hebben, dan wordt de eerste grondsoort in de lijst toegepast. Indien het noodzakelijk is om de volgorde te hergroeperen, dan moet een nieuwe tabel worden gecreeerd met grondsoorten in de juist gewenste volgorde; alternatief is om de grondsoorten met dezelfde qc of Wc te verwijderen