Conusweerstand (qc) en wrijvingswaarden (fs)

Voor het uitvoeren van een geotechnische berekening is het van essentieel belang te weten hoe de gesteldheid van de ondergrond is. De kwaliteit van de ondergrond bepaalt immers het gedrag van de funderingsconstructie. Hiervoor is een aantal technieken beschikbaar.

Een bekende toegepaste techniek is de analyse op basis van de gemeten conusweerstand en/of conusweerstand in combinatie met de wrijvingsweerstand.

CPT diagram

 

In de NEN-EN 1997-1 Tabel 2.b worden conusweerstanden gegeven waarmee het type grondsoort kan worden bepaald. Aan de hand hiervan zijn in het basispakket analysecriteria opgesteld.

Bij sommige sonderingen zijn gelijktijdige metingen verricht van de conusweerstand (qc) en de plaatselijke wrijving( (fs). De conusweerstand, qc, wordt gedefinieerd als de totale kracht die werkt op de conus, Fc, gedeeld door de oppervlakte van de basis van de conus, Ab, en wordt weergegeven in MPa eenheden. De schachtwrijving, fs, wordt gedefinieerd als de totale wrijvingskracht op de schacht Fs gedeeld door het oppervlak van de schacht As, en wordt weergegeven in MPa eenheden.

Cone tip resistance (qc) and local sleeve friction (fs)

 

De verhouding tussen de fs en qc op een willekeurige diepte wordt het wrijvingsgetal (Rf %) genoemd. Bodemclassificatie van het profiel van de ondergrond wordt verkregen met behulp van het wrijvingsgetal Rf. Met deze op statistisch gebaseerde techniek, ook wel de correlatie functie genoemd, kan deze bodemclassificatie over het algemeen goed bepaald worden. Sonderingen waarvan de wrijvingswaarden kunnen worden berekend geven gewoonlijk meer informatie over de structuur van de bodemsamenstelling dan sonderingen waarvan alleen de conusweerstand is bepaald. In de onderstaande figuur staat het verband weergegeven tussen het wrijvingsgetal en de grondsoort van elektrische sondeerconus (met een niet-ingesnoerde elektrische kleefmantel).

Relation between friction ratio and soil material type of the electrical CPT

 

Aan de hand van de bovenstaande figuur zijn analysecriteria voor de grondsoorten (benoemd op basis van de NEN-EN 1997-1) opgesteld. De criteria kunnen door de gebruiker in het basispakket desgewenst worden aangepast.