Met de Meshing eigenschappen worden de Meshing grootheden die gedefinieerd zijn in het bovenstaande venster automatisch beïnvloed in het mesh generatie proces gedurende de berekening van de analyse of de meshing.
Met de meshing grootheid "Meshing methode" kunt u een meshmethode selecteren zoals: "Fijn", "Dicht" of "Schaars". Indien u kiest voor "Fijn" of "Dicht" volgt het meshingalgoritme een standaard routine d.w.z. het genereert de mesh zo regelmatig mogelijk en minimaliseert het aantal tussenliggende elementen (die verschijnen tussen delen van het domein waar elementen van verschillende afmetingen moeten worden gegenereerd, om te voldoen aan de voorgeschreven stapafmetingen van de entiteiten). Indien u echter "Schaars" selecteert, probeert het programma de overall hoeveelheid elementen te minimaliseren en schenkt minder aandacht aan het behoud van rechthoekige of bijna rechthoekige vormen van de elementen in het algemeen. Twee exemplaren van hetzelfde domein met "Dicht" en "Schaars" opties worden respectievelijk hieronder getoond.
Dicht Fijn Schaars
De instellingen "Fijn" en "Dicht" leveren hetzelfde resultaat op indien er geen interne punten of entiteiten voor een meshing aanwezig zijn in het model. Indien er sprake is van interne punten of entiteiten (opeenvolging), levert de instelling "Fijn" zelfs een dichtere mesh op dan de instelling "Dicht". Wij adviseren u een serie numerieke experimenten met bijbehorende geometrie uit te voeren, alvorens vast te stellen welke van de drie instellingen de meest geschikte is voor het beoogde doel.
Met de Meshinggrootheid "Opdelingmethode" kunt u de indelingmethode "Per deel" of "Per afstand" selecteren. Deze grootheid beschrijft de minimale waarde van enkele grensopdelingen van plaatgeometrieobjecten. Deze parameter is als eenheid gedefinieerd voor alle grenzen van plaatgeometrieobjecten (voor de plaat zelf, oplegging, elastische bedding, belasting etc.). De genoemde parameter kan automatisch veranderd worden tijdens het meshing proces om meshing mogelijk te maken. Bijvoorbeeld als de parameter "per afstand" ingesteld zou worden op 1 m, maar de afstand tussen de plaatgeometrieobjecten 0.5 m is, wordt deze parameter automatisch opnieuw ingesteld op 0.5 m of minder.
De parameter van "Per deel" verwijst naar het minimum aantal opdelingen per meshing op grenzen van plaatgeometrieobjecten.
De opdeelmaat "Per afstand" is ingesteld op 1m. Geen interne opleggingobjecten zijn toegepast |
De opdeelmaat "Per afstand" is ingesteld op 1m. Interne oplegobjecten zijn ingesteld op 0.5m. De parameter "Per afstand" wordt automatisch opnieuw ingesteld om een nieuw meshing proces mogelijk te maken |
Met de Meshing instelling "Verfijning" kunt u eigenschappen voor mesh verfijning selecteren in de buurt van een punt of hoekpunt van een gedefinieerd plaatgeometrieobject(en). Verfijning werkt op drie typen geometrieobjecten: vrije puntobjecten, uitwendige contourobjecten en sparing objecten met als eigenschappen "Straal" van het meshinggebied en "Stap" maat als maximaal te meshen element binnen het verfijningsgebied. Om meshverfijning op een punt toe te kunnen passen in geal van uitwendige contourhoeken zijn hoekpunten van een geometrieobject of hoekpunten van een sparing benodigd om de maximale binnenhoek te kunnen definieeren.
Geen verfijninggebied in de buurt van een "oplegging" object |
Verfijningsgebied met straal = 1.0m en stap = 0.1m in de buurt van het "oplegging" object |
Situaties die het meshingsproces onderbreken:
a) omdat het verfijningsgebied niet overreenkomt met het gemeenschappelijke punt van 2 aaneensluitende entiteiten:
b) omdat het verfijningsgebied een andere (niet aansluitende) entiteit “overlapt”:
c) omdat het verfijningsgebied refereert aan meer dan 2 entiteiten met dezelfde contour:
d) omdat 2 verfijningsgebieden elkaar overlappen:
e) alle andere denkbare combinaties van de gevallen (a), (b), (c), (d)…