
Met de Meshing instelling "Verfijning" kunt u eigenschappen voor meshverfijning selecteren in de buurt van een punt of hoekpunt van een gedefinieerd plaatgeometrieobject(en). Verfijning werkt op drie typen geometrieobjecten: vrije puntobjecten, uitwendige contourobjecten en sparingsobjecten. Om meshverfijning op een punt toe te kunnen passen in geval van uitwendige contourhoeken zijn hoekpunten van een geometrieobject of hoekpunten van een sparing vereist om de maximale binnenhoek te kunnen definiëren.
Straal verfijningsgebied rondom een puntobject.
Stap maximaal te meshen element binnen het verfijningsgebied:
![]() Meshing methode: Dicht D.m.v. afstand: 1 Straal: 2.0 Stap: 0.5 |
![]() Meshing methode: Dicht D.m.v. afstand: 0.5 Straal: 2.0 Stap: 0.2 |
![]() Meshing methode: Dicht D.m.v. afstand: 1 Straal: 1.0 Stap: 0.2 |
Situaties die het meshingsproces onderbreken:
- omdat het verfijningsgebied niet overreenkomt met het gemeenschappelijke punt van 2 aaneensluitende entiteiten:
- omdat het verfijningsgebied een andere (niet aansluitende) entiteit “overlapt”:
- omdat het verfijningsgebied refereert aan meer dan 2 entiteiten met dezelfde contour:
- omdat 2 verfijningsgebieden elkaar overlappen:
- alle andere denkbare combinaties van de gevallen (a), (b), (c), (d)…